NieuwsNieuws 2018/2019Onze Trainers

Ik zit aan tafel met twee ‘iconenen’, vormgevers van de basis van de jeugdopleiding sinds eind jaren negentig, nu al meer dan 20 jaar dus! Carlo en Ricardo Willemse

Ricardo Willemse speelde vanaf zijn 10e jaar bij Spartaan’20. Hij was in 1995 vaste keus in het eerste elftal en begon dat jaar ook met begeleiding van de jeugd, eerst als assistent-trainer bij D1 en C1 en vanaf 1999 tot nu onafgebroken actief als trainer en coördinator bij D (JO13), E (JO11) en F (JO9). De coördinatie van de complete onderbouw van JO13, JO11 en JO9 is op dit moment zijn taak en daarnaast doet Ricardo (samen met Vergio Pinas) de training van JO9-1en2. Of dat allemaal nog niet genoeg is, assisteert hij waar nodig ook nog bij het team van zijn zoon Tex, JO13-7.

Carlo Willemse werd ook lid op zijn 10e , speelde in alle jeugdselecties en debuteerde in 1980 in het eerste elftal, waarin hij in twee periodes kort speelde. Toen zoon Lars in 1995 ging voetballen, begon ook de trainersloopbaan van vader Carlo. Vanaf 1999 eerst met Ricardo samen de E-selectie, daarna jarenlang de coördinator van F en sinds enkele seizoenen de trainer van ‘E-top’ en nu ook trainer van de allerjongste JO9-talenten.

 

In het gesprek hebben we het niet zo zeer over de coaching van hun teams, maar veel meer over de achtergronden van het hoe en waarom van de indeling in de jeugd-onderbouw.

Laten we bij het begin beginnen: hoe zijn jullie zelf in de jeugd opgeleid?

Beiden:  “Wij komen, zonder al onze andere trainers tekort te doen, uit ‘de school van Philip Scheffer’ met als eigenlijk simpele basisgedachte: niet alleen de bal naar vĂłren brengen, maar ook hoĂ©; hoe maak je daar van jaar tot jaar kinderen beter mee, op elk niveau.”

Spartaan’20 is, anders dan vele andere clubs, niet meegegaan met volledige splitsing in categorieĂ«n naar geboortejaren, zeg maar het ‘nieuwe jeugdvoetbal’ zoals de KNVB het liefst ziet. Bij ons dus JO19-17-15-13-11-9 en daartussen geen 18-16-14-12-10-8. Wat is de verklaring daarvoor?

Ricardo: “Feitelijk hebben we die splitsing wel voor een deel gemaakt, maar dan anders in opzet. Neem bijvoorbeeld de JO9: in de eerste vier teams is het allemaal O9, daaronder hebben we de beste O8 in twee teams en in de onderste acht teams, die we meer ‘recreatief’ noemen, loopt het in leeftijd door elkaar. Overigens kan je ook vraagtekens zetten bij de KNVB-gedachte: er zijn nu eenmaal grotere en kleinere kinderen van exact eenzelfde leeftijd.”

Carlo: “En in de categorie JO11 doen we het nog weer een beetje anders: degenen die als talent op dat moment het verste zijn, spelen in de zogenoemde ‘E-top’ als een JO13-team in de competitie. Iets waar we niet uniek in zijn, want diverse betaalde clubs hanteren ook deze lijn.”

Wat is daar het nut of voordeel van?

Ricardo: Onze gedachte is ook om door deze wijze van indelen de continuïteit te bevorderen in de hele jeugdafdeling. Talenten die ‘op tijd’ doorstromen naar het steeds bij hen passende niveau, maar daarnaast juist ook in die andere teams de binding van kinderen en ouders met de club bevorderen door hen waar mogelijk van seizoen tot seizoen grotendeels bij elkaar te houden. Zodat we ‘Spartaan-kinderen’ krijgen die lang en met plezier bij ons spelen, en daarnaast talenten die graag bij ons terugkomen als het een stap hoger niet lukt.”

Carlo: “Bij het voorbeeld van de ‘E-top’ gaat het erom dat je meer weerstand hebt  bij talenten die er echt aan toe zijn op een steviger niveau te spelen tegen wat oudere kinderen. De aanpassingen aan het grote veld in de overgang van O11 naar O13 worden bij deze groep sneller bereikt. Fysiek wordt er winst geboekt en ook door de hogere voetbalsnelheid verbetert het positiespel sneller.”

Wat is naast het verder brengen van talent belangrijk bij ons?

Ricardo: “Minstens zo belangrijk is het ‘niet-technische’ van onze opleiding: discipline op allerlei vlak en dat geldt zonder uitzondering voor de teams van hoog tot laag! Gedrag op de training, tijdens wedstrijden en ook hoe je met elkaar en met de leiding omgaat. We proberen ook echt onze begeleiders bij de jongste jeugd hier vanaf dag Ă©Ă©n in mee te nemen.”

Hoe doe je dat, je coaches coachen?

Ricardo: “Nou ja, het begint natuurlijk met een simpel boekje met regels en gedragsnormen die wij hanteren. Dat krijgen ook alle ouders bij aanmelding mee. Daarnaast moet je er ook gewoon regelmatig over praten met elkaar, met leiders en met ouders, en zo nodig corrigeren. Laat ik overigens zeggen dat ik supertrots ben op al onze pupillen-begeleiders zoals die het nu doen!”

En gebeurt dat ‘coach de coaches’ ook technisch?

Beiden: “Jazeker, onder het motto “train de trainer” houden we ook af en toe een bijeenkomst voor onze pupillentrainers, waarin we als het ware lesgeven met behulp van een trainingsgroep. Voordoen en feedback vragen. En diverse beginnende trainers vragen ook regelmatig om advies over trainingsvormen.”

Nu zijn jullie al heel lang twee van de pijlers onder onze jeugdafdeling? Maar gaan we ook ‘nieuwe Carlo’s en Ricardo’s vinden?

Beiden: “Als de tijd daar is, ongetwijfeld. Maar let op hĂ©, wij vinden het zelf ook nog elke dag geweldig om op deze manier bezig te zijn. En er zijn goede mensen, soms nu nog zonder enkele opleiding, die wel gedreven zijn om ook stappen te maken, waar we op enig moment profijt van zullen hebben.”

Verder nog wensen voor de club, een kritische noot naar de leiding misschien?

Carlo: “De verlichting op twee velden mag wel wat beter. En bij het 100-jarig bestaan in 2020 zou het leuk zijn om alle spelers die betaald voetbal haalden en bij ons een deel van hun opleiding genoten, in beeld te brengen. Er mag trouwens sowieso wel wat meer aandacht gegeven worden aan zo’n feit, het zorgt voor extra uitstraling.”

Ricardo: “Bij dat laatste, meer trots uitstralen door bijvoorbeeld meer uitingen hiervan in de kantine, sluit ik me graag aan. Misschien kan dat ook tot meer resultaat leiden in de sponsoring. Laat ik overigens ook gelijk zeggen dat ons bestuur veel dingen goed voor elkaar heeft hoor, de basis faciliteiten zijn goed. Nog een laatste wens: een volgend vrijwilligersfeest eens laten neerzetten door een buitenstaander, een professional, zodat álle vrijwilligers dan ook even vrij zijn en genieten.”