NieuwsNieuws 2020/2021

‘Spartaan, dat is een echte familievereniging!’

Dat is wat ik in mijn jeugdjaren vaak hoorde. Ik wist toen nog niet dat dit gold voor de meeste sportverenigingen, waar van vader op zoon of van moeder op dochter niet alleen werd gesport, maar zeker ook vaak andere werkzaamheden werden verricht. Bij Spartaan leek dat nog intensiever, omdat hele gezinnen onder die vlag sportten. Voor de jongens was voetbal misschien het belangrijkst, maar de moeders en meisjes vonden zeker ook hun weg binnen de vereniging, bij de afdelingen zwemmen, turnen, handbal en nog een aantal andere sporten. Ook zij gingen daarom graag naar Spartaan, waar ze zoveel bekenden konden ontmoeten.

‘Familievereniging’ voor mij óók, omdat het barstte van de heren en dames tegen wie ik in mijn jeugdjaren bij Spartaan ‘Ome’ en ‘Tante’ zei. De beste vriend van mijn vader bij Spartaan was Theo Schuller, Hij en zijn vrouw waren ome Theo en tante Jopie (Schuller-van Linn). Theo is helaas jaren geleden al overleden, maar ik (67 jaar) noem haar nog steeds tante Jopie.

De toenmalige voorzitter noemden we natuurlijk wel netjes mijnheer van Dongen, diens vader werd door alle jongens opa van Dongen genoemd. Hij was samen met ome Gerrit (van Lier) verantwoordelijk voor het terreinonderhoud. De latere voorzitter Frans van den Eijnden was voor mij ooit ome Frans en zijn vrouw tante Mien.

Dan had je natuurlijk ook nog onze vermaarde barbeheerder Karel Veldboer. Die was voor de gehele jeugd gewoon ome Karel, die zo fijn een half waterijsje of een zakje pinda’s aan ons gaf als we op het terrein en onder de tribune lege flesjes hadden verzameld!

 Een markant persoon in die jaren was ome Henk (van Merwijk) Die waakte over de kleedkamers en hield daar, zittend in zijn invalidewagen met zijn houten krukken, alles in de gaten.

 Tot slot kwam ik veel in aanraking met ome Nelis en tante Marie, de ouders van Jean Martinot alias “de Witte” vanwege zijn witte haarlok. Mijn vader Henk speelde met Jean meer dan tien jaar in het eerste elftal, onder andere in de wedstrijden in de Kuip om het kampioenschap in de Derde Klasse in 1949 en 1954. Tante Marie was een echte gangmaker op feestjes en ome Nelis was lang bestuurslid en werd ook nog leider van de lagere elftallen, waarin mijn vader later nog voetbalde en de jongere generatie mede opleidde.

Uiteindelijk droeg ik zelf ook nog bij aan dat begrip familievereniging door in 1978 te trouwen met Hennie Brouwer, een voetbalster die ook vanuit vaders- en moederskant (Visscher) sterk verbonden was (en is) aan Spartaan. Dat later mijn zoon Ferdi voetballend en mijn dochter Ciska achter de bar, als kookstaflid kamp Ahoy en administratief ook actief werden bij Spartaan, zal niemand verbazen.

Vaak kijken mensen van mijn generatie met weemoed terug naar die tijd: dat we vroeger echt een familievereniging waren. Maar, óók vandaag de dag zie ik gelukkig een uitgebreid arsenaal aan mensen die zich willen inzetten voor onze club. Ik heb het over elftalleiders, trainers, scheidsrechters, staf kamp Ahoy, barmedewerkers, ballenhokbeheerders enzovoorts. Het zijn niet de mensen die allemaal bij mijn generatie erg goed bekend zijn, maar hun inzet is niet minder dan in mijn jeugdjaren! Ook hun zoons en dochters voelen zich thuis bij Spartaan en ongetwijfeld zullen er ook nu veel kinderen zijn die ome of tante zeggen tegen mensen die helemaal geen familie zijn, maar wel zo voelen! SPARTAAN’20 IS VAAK OOK HUN FAMILIEVERENIGING.

André Tolenaar